Denkbilder

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


12-11-2010

UITVERGROTINGEN

1. Eigen terrein. Vele latere herinneringen kleuren de vroegste herinnering van het kind. De handeling is duidelijk: iemand reikt het kind over aan een oude man. De man zit op de bank. Zijn opa? De plaats van handeling wordt ingevuld door vele latere bezoeken aan het huis van zijn grootouders. Maar er is meer aan de hand. De eerste herinnering mag geen herinnering zijn. Toen de ouders van het kind hem voor het eerst vroegen wat zijn vroegste herinnering was, zei het kind dat hij zich opa Bengt kon herinneren. Ze reageerden met afkeuring en ongeloof. Hij was een half jaar toen opa stierf. Hij kon zich hem onmogelijk herinneren. Snel noemt het kind een andere herinnering die vanaf dan in gesprekken altijd als vroegste herinnering zal functioneren. Het is een herinnering van toen hij twee was. Het is vroeg om je iets van die leeftijd te herinneren en daarom dwingt hij bewondering af, maar het kind weet dat de vroegste beelden die in zijn geest opborrelen ouder zijn. Niemand kan dat controleren, maar ook niemand kan hem van dat idee afbrengen.

2. Buiten. De vrijheid lonkte, toen het kind besefte dat de voordeur van de basisschool nooit op slot zat. Wie naar de wc ging kon verder lopen, door de gang, langs de jassen die keurig aan een haakje hingen, en de zware deur openduwen. Hij sprak met een vriendje af dat hij als eerste zou gaan. Toen het kind de deur achter zich hoorde dichtvallen, metaal op metaal, liep hij naar de bosjes om de hoek. Ze waren hoog; hij kon er in rondlopen als in een galerij, en ze beschermden hem tegen de blikken van de straat. Hij wachtte. Zijn vriendje kwam niet. Wat moest hij doen? Naar huis? Maar hij mocht nog niet alleen over straat. En wat zou er gebeuren als zijn vriendje opeens wel zou komen? Hij bleef wachten. Hoe lang zou het nog duren voordat de bel ging en zijn moeder hem kwam ophalen? Hij bleef de hele middag wachten. Door het struikgewas zag hij zijn moeder aankomen. Ze was vroeg. Verheugd stapte hij naar haar toe. Ze schrok. Wat deed hij buiten de klas?

3. Binnen. Ze moesten het ijzer wegbranden, omdat alle andere pogingen waren mislukt. Het kind had geprobeerd om met een schroevendraaier de defecte electromotor open te wrikken, om met een zaag door de stalen schil heen te komen, om het ding met een hamer open te slaan, maar de electromotor wilde zijn binnenste niet prijsgeven – en dat was vervelend. Het kind wist namelijk zeker dat er in de electromotor een gigantische magneet zat. Hij leek namelijk precies op een dynamo en zijn oom had vorige week een dynamo opengezaagd en er een magneet voor hem uitgehaald. Wie op het schoolplein de grootste magneet had, kreeg de meeste aandacht. We moeten het staal wegbranden. Een vriendje vond het een uitstekend idee. Ze verzamelden snippers papier in een kachelpijp en staken het aan. Het vuur doofde snel. Ze hielden er weer een vlam bij. Het vuur doofde weer. Toen kwam zijn moeder naar beneden gestormd. Ze keek alsof ze vuur had geroken. Jullie zijn toch geen fikkie aan het steken? Het huis had wel in de fik kunnen vliegen. Tegen haar boosheid kon geen uitleg op.

Wereld-wijd-web
De tekens sturen. Wie met de auto een stad binnenrijdt, ziet aan de tekens dat hij moet afremmen, dat hij maar aan één kant van de vluchtheuvel mag rijden, dat hij niet langs de weg mag parkeren, dat hij op moet letten voor fietsers en dat hij op het kruispunt alleen linksaf mag slaan. Maar verkeersborden zijn niet de enige tekens die de bestuurder een richting in duwen. Aan lantaarpalen hangen lichtbakken en op vrije stukken muur zijn billboards geplakt. Grote letters scheeuwen hem toe. Koop mij! Kom naar mij! Hij heeft nooit van Abba de Musical of Appasionata, de paardenshow gehoord, maar de boodschap van ieder affice is dezelfde, hoe verschillend ze er ook uitzien. Kom naar mij! Hij heeft nooit ‘een leven lang korting’ gewild, zelfs niet bij KPN, en hij weet niet waarom er een paard op de poster van American Apparel staat, maar de boodschap is dezelfde. Koop mij! De commercie koloniseert steeds grotere gedeelten van de openbare ruimte. Geen meterkast, muur, geen lantaanpaal, geen baksteen zal uiteindelijk vrij zijn van reclame. De boodschappen sijpelen het collectief bewustzijn binnen. Iedere burger weet dat hij Apeldoorn moet bellen, dat kip het meest veelzijdige stukje vlees is en dat de krisis ook kansen biedt, maar die kennis brengt hem alleen maar in de winkel. De geest slibt dicht. En ook betekenis wordt geofferd op de altaren van de vrije markt. Tekst, waarin ooit gedachten waren gevat, wordt beeld. De man die met zijn auto de stad binnenrijdt, ziet logo’s, affices, neonletters. Het gaat niet om wat de tekens zeggen, maar om wat ze bewerkstelligen. De stad als marktplaats waarin iedere commerciële partij zijn eigen versie van het ‘heden verse eieren’ de vrije markt inslingert. Informatie wordt manipulatie. De bestuurder rijdt verder, maar hij blijft door het web rijden waar hij als volledig geïnformeerde consument zijn vrije en rationele keuze mag maken.

Op de vlakte
Sinds Plato vragen velen zich af wat er toch achter de verschijnselen schuilgaat. Ze proberen op allerlei mogelijke manieren de schil van de dingen af te pellen en iedereen vat daarbij ‘de dingen’ op zijn eigen manier op. De losse volgers van Plato zijn het alleen eens dat er iets achter de verschijnselen zit en dat dit onzichtbare deel interessanter, belangrijker en zelfs meer waar is dan het zichtbare.
            Een documentairemaker vraagt zich af wat er omgaat in een Turkse groenteboer uit Aalsmeer die iedere minuut van zijn vrije tijd met zijn hengel doorbrengt op de pier van IJmuiden. Wat gaat er door hem heen als hij naar de punt van zijn hengel staart? Hoe is de relatie met zijn vrouw? Welk fascinerend universum ligt er achter zijn stille gelaat verborgen? De documentairemaker volgt de man een paar dagen en komt er dan achter dat de groenteboer gewoon van vissen houdt.
            Een man die over straat loopt vraagt zich af wat er achter de gevels gebeurd. Hij loopt door het park en ziet een groepje jongeren bij een overdekte picknicktafel sigaretten roken en naar muziek op hun mobile telefoon luisteren. Schuilen ze voor de regen of bereiden ze de islamitische revolutie voor?
            In een film wordt van een dik boek het midden uit de pagina’s geknipt, zodat er een ruimte ontstaat om een pistool in te verbergen. In de volgende scène stapt een man met het boek onder zijn arm de tram binnen. Als de tram begin de rijden, vraagt een andere man of hij het boek gelezen heeft.
            ‘Nee’, antwoord de man.
            ‘Dat is jammer, want het is een goed boek’.
            Hij probeert het boek te pakken, maar de man met het boek onder zijn arm draait weg.
            ‘Rustig maar. Ik wil alleen maar een tip geven, je aanraden met welke passage je moet beginnen.’
            De man kijkt strak naar buiten, pakt dan het boek onder zijn arm vandaan en leest de titel. Het Passagen-Werk van Walter Benjamin. Hij kijkt weer naar buiten en ziet de auto’s voor het stoplicht optrekken. Iedere metalen bol als een eigen universum. Wat er in de auto gebeurt heeft weinig te maken met wat er aan de buitenkant te zien is. Allemaal zijn ze onderweg.
            ‘Het is een heel belangrijk boek, dat je daar onder je arm hebt’, zegt de andere man weer. Het blijft stil, dus de man gaat verder: ‘De schrijver laat zien hoe je aan de in verval geraakte passages van Parijs, de in verval geraakte winkelgalerijen, kunt zien in welke dromen mensen in de 19e eeuw hebben geleefd.’
            De man met het boek onder zijn arm reageert niet.
            ‘Het is maar dat je het weet.’
            Passagiers stappen in en stappen uit. De man met het boek onder zijn arm blijft naar buiten kijken. Hij ziet auto’s, reclames, struiken. De tram komt bij het eindpunt, maar de man blijft in de waren staan. Pas als hij terug is op de halte waar hij is ingestapt, stapt hij uit. Hij gaat een kantoor binnen, slaat het boek open en richt het pistool op zijn opdachtgever.


Sake van der Wall

Geen opmerkingen:

Een reactie posten